Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee u, [1]gij verwoester, die niet verwoest zijt, en gij, die trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft! [2]Als gij het verwoesten zult volbracht hebben, [3]zult gij verwoest worden; als gij het trouweloos handelen zult voleind hebben, [4]zal men trouwelooslijk tegen u handelen. 1. Te weten gij Sanherib, koning van Assyrie. Doch het wordt ook gesproken tot alle vervolgers van de kerk Gods. 2. Als gij aan het einde, hetwelk u God gesteld heeft, zult gekomen zijn, dat is als gij uw maat zult vervuld hebben, als de straffen, met welke God zijn volk zal bezoeken, een einde nemen zullen. 3. Te weten vooreerst uw leger door den engel; daarna bijzelf door uwe zonen, zie 2 Kon.19:35, enz., eindelijk uwe stad Nineve door de Chaldeen. 4. Het schijnt dat dit te duiden is op de zonen van Sanherib, die hem in zijn afgodischen tempel hebben vermoord; 2 Kon.19:37.